Partities

Als u een beheerde server in het navigatievenster selecteert, wordt in het werkvenster een lijst van partities afgebeeld die op de server zijn gedefinieerd, zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.


Afbeelding ipgpartitions wordt niet afgebeeld.

In de werkvenstertabel voor partities worden standaard de volgende kenmerken afgebeeld.

Naam
Geeft de door de gebruiker gedefinieerde naam van de logische partitie aan.
ID
Geeft het ID van de partitie aan.
Status
Beeldt de huidige status van for partitie af (bijv. Actief, Niet actief) en pictogrammen die een onacceptabele status en/of actieve attentie-LED's aangeven. Zie Status: Onacceptabel of Status: Attentie-LED's voor meer informatie.
Verwerkingseenheden
Beeldt de maateenheid af voor de gemeenschappelijke verwerkingscapaciteit voor een of meer virtuele processors. De verwerkingskracht kan worden opgegeven in fracties van een processor.
Geheugen
Geeft de hoeveelheid geheugen aan die momenteel aan de partitie is toegewezen. De hoeveelheid geheugen kan in MB of GB worden afgebeeld. Klik opMB of GB in de titel van de kolom Geheugen.
Actief profiel
Geeft het profiel aan dat de laatste keer is gebruikt om de partitie te activeren.
Omgeving
Geeft het type object, logische partitie, server, frame aan (bijvoorbeeld i5/OS, AIX/Linux of Virtuele I/O-server).
Verwijzingscode
Hier worden systeemverwijzingscodes voor de partitie afgebeeld. Voor POWER6-systemen klikt u op de verwijzingscode in de tabel voor een uitgebreide beschrijving.

In de werkvenstertabel van de partitie kunnen ook de volgende optionele kenmerken worden afgebeeld.

Processor
Als de partitie vast toegewezen processors gebruikt, wordt het aantal processors afgebeeld dat momenteel aan de partitie is toegewezen. Als de partitie gemeenschappelijke processors gebruikt, staat deze waarde voor de virtuele processors die momenteel aan de partitie zijn toegewezen.
Servicepartitie
Geeft aan of de partitie is gemachtigd om als servicepartitie te fungeren.
Geconfigureerd
Geeft aan of een partitie is geconfigureerd met alle vereiste resources om te worden ingeschakeld.
Standaardprofiel
Geeft het profiel aan dat als standaardprofiel is geconfigureerd. Als gebruikers de taak Activeren vanaf de partitie uitvoeren, wordt dit profiel standaard geselecteerd.

Optionele kenmerken worden afgebeeld als u het pictogram Kolomconfiguratie in de tabelwerkbalk kiest. Met deze functie kunt u extra kenmerken selecteren die u als kolommen in de tabel wilt lagen afbeelden. U kunt er ook de volgorde van de kolommen mee wijzigen, zie Kolomconfiguratie voor meer informatie.