Er zijn twee soorten validatie mogelijk als u werkt met bronbestanden in een
editor voor een gestructureerde bron: bronvalidatie en batchvalidatie.
Bronvalidatie vindt plaats terwijl u code typt; deze validatie heeft
betrekking op niet-opgeslagen en nog niet in een build verwerkte content van de
bron die u bewerkt. Als u bijvoorbeeld de volgende code in een JSP-editor typt:
<foo:bar>
waarbij
foo:bar een tag is die niet bestaat, zou deze tag
meteen als probleem worden herkend en in de editor worden onderstreept. Het
voordeel van dit type validatie is dat fouten meteen worden aangegeven.
Opmerking: Om bronvalidatie voor alle editors voor gestructureerde tekst in (of uit) te schakelen, klikt u op en selecteert (of deselecteert) u Problemen rapporteren tijdens het typen.
Batchvalidatie wordt uitgevoerd op opgeslagen bestanden. Batchvalidatie
spoort fouten in het buildproces op en andere fouten die niet door
bronvalidatie worden gevonden. Voorbeeld: U hebt het volgende in een JSP-editor getypt:
<%@ taglib uri="http://java.sun.com/jsf/html" prefix="h"%>
<%@ taglib uri="http://java.sun.com/jsf/html" prefix="h"%>
In
dit voorbeeld is hetzelfde prefix tweemaal gebruikt. In dit geval brengt de
batchvalidator markeringen aan en worden er buildwaarschuwingen gegenereerd in
de view Problemen en in de Navigator.
Batchvalidatie kan in meerdere bestanden tegelijk fouten opsporen en biedt een
overzicht van de plaatsen met codefouten in uw project.
U hoeft geen bestanden te openen in een editor om batchvalidatie uit te voeren.
Om batchvalidatie uit te voeren voor specifieke bestanden, selecteert u de bestanden in de Projectverkenner,
klikt u erop met de rechtermuisknop en kiest u in
het voorgrondmenu.
Opmerking: Om voorkeuren voor batchvalidatie in te stellen, klikt u op