Serverpoorten bewaken

Door het bewaken van serverpoorten kunt u de via de poorten van de server verzonden en ontvangen gegevens bekijken. Op de eigenschappenpagina voor een server kunt u een keuze maken uit de lijst van beschikbare typen te bewaken serverpoorten. Voorbeelden van typen serverpoorten die u kunt bewaken zijn Hypertext Transfer Protocol (HTTP), de beheerpoort van de server, proxypoorten en vele andere poorten van diverse leveranciers.

Vereiste:
  • Start de server die u wilt bewaken.
Ga als volgt te werk om de te bewaken serverpoorten te definiëren:
  1. Klik in de view Servers met de rechtermuisknop op een server en selecteer Eigenschappen > Bewaking.
  2. Voer de volgende stappen uit om een poort toe te voegen voor het bewaken van de server:
    1. Klik op de knop Toevoegen.
    2. In het venster Poorten bewaken wordt een lijst afgebeeld van de beschikbare serverpoorten die u kunt bewaken. In deze lijst selecteert u de serverpoort die u wilt bewaken.
    3. Geef bij Monitorpoort een uniek poortnummer van uw lokale computer op voor bewaking. Standaard wordt dit veld voltooid met een nummer waarvan de waarde gelijk is aan het toegewezen poortnummer plus één (1).
    4. In de lijst Type selecteert u het type content dat u wilt bewaken. Als u Alles kiest, worden alle via de geselecteerde serverpoort verzonden en ontvangen gegevens bewaakt. Als er in deze vervolgkeuzelijst nog andere opties beschikbaar zijn, kunt u deze gebruiken voor het filteren van het type gegevens dat u wilt bewaken.
    5. Klik op OK.
  3. Gebruik de knoppen Starten en Stoppen om de serverpoorten te beheren. In de tabel bij Monitorpoort worden de beschikbare servers voor poortbewaking vermeld. In deze tabel kunt u servers voor poortbewaking toevoegen, bewerken, verwijderen, starten of stoppen. In de kolom Status wordt aangegeven of de server voor poortbewaking is gestart of gestopt. In de kolom Type wordt het protocol vermeld van de serverpoort die wordt bewaakt. Bij Serverpoort wordt het poortnummer vermeld waaronder de poort actief is op de server. In de kolom Monitorpoort vindt u het poortnummer om te bewaken. Bij Contenttype wordt het type vermeld van de gegevens die via de serverpoort worden ontvangen en verzonden.
  4. Klik op Toepassen en daarna op OK om de wijzigingen op te slaan.
Wanneer u de toepassing uitvoert op de server, worden de gegevens afgebeeld in de TCP/IP-monitorview.