Sjablonen zijn stukjes vooraf gedefinieerde code die u bij het maken van een DTD-bestand kunt invoegen.
Een sjabloon kan van pas komen als u een bepaald codefragment vaker wilt gebruiken en niet steeds opnieuw wilt typen.
Voer de volgende stappen uit om een nieuw DTD-sjabloon te maken:
- Klik op .
- Kies Nieuw in het voorkeurenvenster voor sjablonen.
- Vul de velden Naam en Beschrijving van de nieuwe sjabloon in.
- Geef de Context voor het sjabloon op.
Dit is de context waarin de sjabloon beschikbaar wordt gesteld in de lijst van contenthulp.
- Geef het patroon voor uw sjabloon op met de juiste tags, kenmerken of kenmerkwaarden die door contenthulp moeten worden ingevoegd.
- Optioneel: U kunt een variabele invoegen door op de knop Variabele invoegen te klikken
en een variabele te selecteren. Met de variabele date wordt bijvoorbeeld de actuele datum ingevoegd.
- Klik op Toepassen en daarna op OK om de wijzigingen op te slaan.
Een sjabloon kan via dezelfde voorkeurenpagina worden bewerkt, verwijderd, geïmporteerd en geëxporteerd.
Als u een sjabloon niet wilt verwijderen maar niet langer wilt laten afbeelden in de lijst met DTD-sjablonen
als u een bestand maakt, heft u de selectie van het vakje op in de tabel met sjablonen.