Bij het aanmaken van bestandssystemen met bsdlabel(8)
of sysinstall(8) is het van belang dat op een harde
schijf de gegevensoverdracht het snelst is aan de buitenste
sporen en het langzaamst aan de binnenste. Kleinere en
veelgebruikte bestandssystemen kunnen daarom het beste aan de
buitenkant van de schijf geplaatst worden, terwijl grotere
partities als /usr
meer naar de
binnenkant van de schijf geplaatst kunnen worden. Het is een
goed idee om partities aan te maken in deze of gelijksoortige
volgorde: root, swap, /var
,
/usr
.
De grootte van de partitie /var
hangt
af van de wijze waarop de machine gebruikt gaat worden. Het
bestandssysteem /var
wordt
gebruikt voor onder meer postbussen, logbestanden en printergegevens
en -wachtrijen. Postbussen en logbestanden kunnen onverwacht
groot worden, afhankelijk van het aantal systeemgebruikers en
de bewaarduur van logbestanden. De meeste gebruikers zullen
zelden meer dan ongeveer een gigabyte aan vrije schijfruimte
op /var
nodig hebben.
Er zijn een aantal gevallen waar een grote hoeveelheid
ruimte in /var/tmp
nodig is.
Wanneer er nieuwe software wordt geïnstalleerd met
pkg_add(1) pakken de pakketprogramma's een tijdelijke
kopie van de pakketten uit in /var/tmp
. Grote softwarepakketten,
zoals Firefox,
OpenOffice of
LibreOffice kunnen lastig zijn om
te installeren wanneer er onvoldoende vrije schijfruimte
beschikbaar is onder /var/tmp
.
De partitie /usr
bevat veel
van de benodigde systeembestanden, waaronder de ports(7)
collectie (aanbevolen) en de broncode (optioneel). Beide zijn
optioneel tijdens de installatie, maar we raden voor deze
partitie tenminste 2 gigabyte aan.
Het is verstandig rekening te houden met de vereiste schijfruimte bij het kiezen van partitiegroottes. Als in een partitie onvoldoende vrije schijfruimte is, terwijl een andere vrijwel niet gebruikt wordt, is dat een vervelend en niet optimaal oplosbaar probleem.
sysinstall(8)'s Auto-defaults
partitiekeuze kan in de ervaring van sommige gebruikers
mogelijk te kleine /var
en
/
partities opleveren.
Partitioneren moet verstandig en niet te zuinig gebeuren.
De vuistregel is dat het wisselbestand ongeveer het dubbele van de grootte van het systeemgeheugen (RAM) moet zijn. Als de machine bijvoorbeeld 128 megabytes geheugen heeft, kan het beste een wisselbestand van (tenminste) 256 megabytes gebruikt worden. Minder dan 256 megabytes swap is in dit geval af te raden. Systemen met weinig geheugen kunnen overigens beter functioneren met meer swap. Ook is het verstandig rekening te houden met eventuele geheugenuitbreiding in de toekomst. Bovendien zijn de VM paging-algoritmen van de kernel zo afgestemd dat ze het beste presteren bij een wisselbestand van tenminste tweemaal de grootte van het geheugen. Een te kleine swap kan dus inefficiënties in de VM-code tot gevolg hebben en mogelijk problemen veroorzaken als het systeemgeheugen uitgebreid wordt.
Op grotere systemen met meerdere SCSI-schijven (of meerdere IDE-schijven op verschillende controllers) is het aan te raden om op elke schijf een wisselpartitie in te stellen (dit kan tot en met vier schijven), elk met ongeveer dezelfde grootte. De kernel kan met arbitraire groottes werken, maar interne datastructuren schalen tot viermaal de grootste swappartitie. De kernel kan de beschikbare ruimte voor het wisselbestand het meest optimaal indelen als de partities ongeveer even groot zijn. Een grote swap is prima, ook als ze zelden gebruikt wordt. Zo kan het gemakkelijker zijn om een (uit de hand gelopen) proces dat het systeem grotendeels bezet houdt te beëindigen, voordat er opnieuw opgestart moet worden.
Waarom niet één enkele grote partitie
gebruiken? Er zijn verscheidene redenen waarom dit niet zo'n
goed idee is. De verschillende partities hebben hun eigen
karakteristieke operationele gedrag en vereisten. Door ze te
scheiden zijn er betere mogelijkheden om het systeem te
optimaliseren. Vanaf de /
en
/usr
partities wordt
bijvoorbeeld vooral gelezen en er wordt weinig naar geschreven,
terwijl er in /var
en
/var/tmp
zowel veel gelezen
als geschreven wordt.
Door een systeem goed te partitioneren wordt vermeden dat
fragmentatie die optreedt in de kleinere partities met veel
schrijfactiviteit doorsijpelt naar partities die vooral
lees-intensief zijn. Door schrijf-intensieve partities aan
het begin van de schijf te plaatsen, zijn de prestaties wat
betreft invoer/uitvoer het beste daar waar het het meest
nodig is. Ofschoon er natuurlijk ook de best mogelijke
in/uit prestaties wenselijk zijn in de grotere partities,
weegt het plaatsen van deze bestandssystemen aan het begin van
de schijf niet tegen de voordelen van het plaatsen van
/var
aan het begin van de
schijf (na root en swap) voor de totale snelheid van het systeem.
Tenslotte zijn er veiligheidsoverwegingen. Een compacte en nette
rootpartitie die vrijwel alleen-lezen is, heeft een betere
kans om een nare crash te overleven.
All FreeBSD documents are available for download at http://ftp.FreeBSD.org/pub/FreeBSD/doc/
Questions that are not answered by the
documentation may be
sent to <freebsd-questions@FreeBSD.org>.
Send questions about this document to <freebsd-doc@FreeBSD.org>.